VOORTPLANTING
Wanneer je wilt gaan fokken met varkens moet je bepaalde informatie goed weten, zoals de drachtduur en hoeveel biggen een zeug eigenlijk krijgt. Hieronder krijg je informatie over de geslachtsherkenning, de bronstcyclus, de dracht en het geboorteproces en zorg.
Geslachtsherkenning en manier voortplanten
Je kunt een zeug herkennen aan de vulva, onder de staart. Een beer kun je herkennen aan de penis. Het is wel duidelijk te merken als een zeug berig is. Ze vertoont dan de zogeheten sta-reflex. Dat betekent dat de zeug niet meer wegloopt als de beer haar wil bespringen of als een mens zijn hand op haar rug houdt. Contact met de beer bevordert de berigheid. Hoe meer hij stinkt, schuimbekt en kwijlt, hoe beter het is. Tocht en een te lage of te hoge temperatuur is niet bevorderlijk voor de berigheid. Wel bevorderlijk is licht, evenals goede voeding. Tijdens de paring ‘klimt’ de beer over de achterkant van de zeug. De paring kan dan wel 30 minuten duren. Het is ook mogelijk (en misschien wel een handigere manier) om inseminatie te doen bij de zeugen. Hierbij wordt een soort ronde balk over de achterkant van de rug van de zeug gelegd zodat ze een idee heeft dat er een beer op haar rug springt. Daarna word een pipet met varkenssperma erin gebracht en hangen we die op zodat het sperma rustig ingebracht kan worden. Als alle sperma weg is en in de baarmoeder van de zeug terecht is gekomen, kan het pipet eruit worden gehaald.
|
We zijn naar een biologisch varkensbedrijf geweest en hebben daar gezien hoe de varkens worden geïnsemineerd. Hiervan hebben wij filmmateriaal. Je ziet hier Joëlle die een varken aan het insemineren is:
https://www.youtube.com/watch?v=SeH8ikxX0qQ
https://www.youtube.com/watch?v=SeH8ikxX0qQ
1. Ovarium
2. Oviduct 3. Corpus uteri 4. Uterushoorn 5. Cervix 6. Ligamentum uteri 7. Vagina 8. Vulva 9. Urineblaas 10. Nier 11. Rectum |
1. Testikel
2. Epididymis 3. Ductus deferens 5. Glandula vesicularis 7. Glandula bulbourethralis 8. Penis 9. Flexura sigmoidea 10. Musculus retractor penis 11. Spiraalvormige penispunt 12. Preputium 13. Diverticulum preputiae 14. Nier |
Bronstcyclus
Dracht
Je kunt de dracht controleren door middel van een echografie. Dit is mogelijk na ongeveer 23 dagen na de paring. Door de sonde worden ultrasone geluidsgolven uitgezonden die je in de lies, schuin omhoog tegen de buik aanhoudt. Hierdoor krijg je een beeld van de baarmoeder op het scherm van het scanapparaat. Als de zeug niet drachtig is zie je een dun wit streepje en de rest zijn grijze wolken, dit zijn de darmen. Als de zeug wel zwanger is, zie je dat de baarmoeder gevuld is en zie je kleine zwarte stipjes. Dit zijn de vruchtblaasjes. Deze kun je dan ook duidelijk zien. Zeugen krijgen tijdens de dracht meer buikvorming.
Geboorteproces en zorg
Na ongeveer 3 maanden, 3 weken en 3 dagen werpt de zeug biggetjes. De zeug kan dan tot wel 10 tot 12 biggetjes laten komen. De geboorte duurt dan ongeveer 3 tot 4 uur. Heftig gezwaai van de zeugenstaart laat zien dat het volgende biggetje eraan komt. Als de geboorte klaar is, is het belangrijk dat de zeug niet op de biggen gaat liggen. Hierbij worden de biggen dan gescheiden van de zeug door middel van een hek. In de stal hangt hier dan een warmtelamp bij waar de biggen dan onder kunnen schuilen en zich verwarmen. Het is natuurlijk ook mogelijk om de bevallig in een stal te doen maar dan moet je er goed op letten dat de zeug dus niet op de biggen gaat liggen.
|
De socialisatie
Als de biggen geboren zijn stellen ze de eerste dag al hun rangorde vast, iedere big krijgt een vaste tepel. Zolang de biggen bij elkaar blijven blijft deze rangorde bestaan. Als ze een nieuwe groep krijgen dan zullen ze daar ook meteen een nieuwe rangorde stellen door te vechten.
Spelen doen de biggen ook met elkaar. De boer kan eventueel ook de socialisatie van de biggen stimuleren door ze stro en speeltjes te geven. Probeer ze ook vanaf de eerste momenten aan mensen te laten wennen zodat voorkomen word dat als er telkens iemand bij hen komt, dat ze dan wegrennen van angst.
Als de biggen 4 weken oud zijn, zou dit de ideale leeftijd zijn om ze te scheiden van de moeder. Dit mag pas als ze sterk en gezond genoeg zijn. Als ze dit niet zijn, dan gaan ze naar een andere zeug om hier wat aan te sterken.
Afzet jongen
Samen met hun moeder leven de biggetjes de eerste drie weken in een kraamstal. In deze stal staat de moeder vast tussen stalen stangen. Ze kan wel liggen en alleen een stukje naar voren en achteren lopen en ze kan zich niet omdraaien. Ook heeft ze geen ruimte om haar biggetjes te verzorgen. De biggen kunnen wel drinken bij de moeder en los lopen. Als de biggen oud genoeg zijn (ongeveer 6 weken) om de moeder te verlaten gaan ze naar andere stallen, wat op een bepaalde leeftijd en bepaald gewicht een paar keer gebeurd (rond de 40 kg gaan ze naar de vleesvarkensstallen en weg uit de biggenstallen), waar ze opgefokt gaan worden tot ze uiteindelijk klaar zijn voor de slacht.
Bronnen
Copyright © Joëlle Zijlemans, Carmen van Schaijik & Larissa Krijgh